Gemeenten en schoolbesturen committeren zich aan het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’. In de praktijk worstelen ze met de concrete vertaling van de circulaire ambities naar huisvestingsprojecten. Hoe sturen en organiseren we een circulaire vastgoedportefeuille? Een mooi voorbeeld is de sloop van het Wiskunde & Natuurkunde gebouw van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Deze vooruitstrevende universiteit wil tot de top 10 behoren van internationale duurzame universiteiten. Jelle van der Veen, projectmanager bij RYSE: “Op het dak van het Wis- en Natuurkunde gebouw (W&N gebouw) staat een stoere en robuuste tomatenkas die een nieuwe bestemming kan krijgen op de Campus. Het W&N gebouw van ruim 100.000 m² wordt op termijn gesloopt en vormt daarmee een enorme bron aan elementen en materialen. Dit is de kans om circulariteit - in de vorm van hergebruik - in de projecten op de Campus, maar ook daar buiten, optimaal te benutten.”
Ambitieniveau als rode draad
“Een belangrijke eerste stap is het vastleggen van een duidelijke visie op het gebied van circulariteit en wat dit specifiek voor de organisatie betekent”, vertelt Jelle, “circulariteit is namelijk een veelomvattend begrip. Wat is het uiteindelijke doel en op welke termijn? In de visie wordt het ambitieniveau beschreven, dat in de projecten die komen gaan de rode draad zal vormen. Het helpt om koers te houden en biedt een helpende hand in afwegingen op het gebied van kwaliteit, functionaliteit en esthetica. Bovendien bevordert het de communicatie, zowel intern als extern, waardoor een duidelijke boodschap kan worden overgedragen en verwachtingen worden afgestemd met alle betrokkenen. Op die manier is het direct voor alle partijen duidelijk welke doelstelling bereikt moet worden.”
Willen afwijken van normen
“In alle projecten, variërend van verbouwingen en renovaties tot nieuwbouw, vertalen we ambities naar concrete eisen in een Programma van Eisen. Klinkt logisch, maar de praktijk leert dat het niet verstandig is om op alle onderdelen de standaard nieuwbouweisen na te streven. Om hergebruik mogelijk of haalbaar te maken, moet er veelal afgeweken worden van de oorspronkelijke eisen. Hoewel de overkoepelende ambitie de richting aangeeft, vereist dit op gedetailleerd niveau zorgvuldige afwegingen per element. Het gaat daarbij om het afwijken van normen op het gebied van kwaliteit, zoals de geluidwering van een deur(kozijn), op functionaliteit, zoals de draairichting of dagmaat en om esthetica, of te wel de look & feel. Een hergebruikte deur ziet er immers anders uit dan een nieuwe deur. Het is belangrijk om te bepalen wie dergelijke afwegingen begrijpelijk kan maken en wie gemachtigd is besluiten te nemen. Vooraf moet er geïnvesteerd worden in het begrip van hergebruik en in draagvlak om kwalitatieve concessies tijdens het proces te doen om hergebruik optimaal mogelijk te kunnen maken.”
DUIDELIJKHEID SCHEPPEN
“We ervaren dat de huidige, vaak standaard contracten onvoldoende afgestemd zijn op de vernieuwende of aanvullende werkzaamheden die nodig zijn bij circulaire projecten. Als gevolg daarvan nemen adviseurs vaak een afwachtende rol aan en wijzen ze op het ontbreken van de benodigde tijdsinvestering voor uitvoerige inventarisaties, verkennende stappen en het vastleggen van alle waardevolle informatie. In de opdrachtfase van circulaire projecten schuilt de kracht van extra overeenkomsten die deze inspanningen omvatten. Zo vermijden we discussies en haperingen tijdens het project. Naast de tijdsbesteding, geldt dat ook voor taken en verantwoordelijkheden aanvullend op de DNR takenlijst. Overweeg bovendien hoe het team samenwerkt en communiceert. Het aanstellen van een coördinator, het gebruik van een ‘online’ platform en het organiseren van specifieke thematische overleggen kunnen waardevolle inzichten bieden.”
We ervaren dat de huidige contracten niet afgestemd zijn op de vernieuwende of aanvullende werkzaamheden die nodig zijn bij circulaire projecten
DATA IS KEY
Bij hergebruik is het van belang om bij elk specifiek materiaal of element inzicht te hebben in de bron, positie, afmetingen, aantallen, eigenschappen, kleur en het moment van beschikbaarheid. Hiermee kan het ontwerpteam een doordacht ontwerp maken. Soms is deze informatie al aanwezig, denk aan een materialenbank, in veel gevallen krijgt dit pas vorm tijdens het ontwerpproces. In het geval van de tomatenkas is het van belang om te weten of deze demontabel is, wanneer hij verwijderd kan worden, wat de thermische eigenschappen zijn, etc. Om efficiënt te werk te gaan is het van belang om goed na te denken hoe alle data wordt verwerkt, opgeslagen en gedeeld kan worden, eventueel in combinatie met slimme tools als snagstream of QR-codes. In een traditioneel proces wordt de beschikbaarheid vaak pas achteraf getoetst. De beschikbaarheid van materialen staat centraal in een circulair ontwerpproces.”
OOGSTPASPOORT
Naast materiaaleigenschappen is de planning en de ‘route’ die elk specifiek materiaal moet doorlopen en wie hier verantwoordelijk voor is van belang; van het moment van oogsten tot aan de (re)montage. Denk aan aspecten als demonteren, schoonmaken, refurbishment, upgrades, aanpassingen, opslag en montage. Dit kan per onderdeel heel verschillend zijn. De route die een materiaal of element aflegt naar zijn nieuwe bestemming kan kort of lang zijn. Dit hangt mede af van de ambitie en eisen die worden gesteld aan hergebruikte producten. Afhankelijk van het aantal stappen en bewerkingen kunnen de kosten oplopen, wat een hergebruikt product duurder kan maken dan nieuw. Dat is één van de redenen waarom de ambities op circulariteit en duurzaamheid toch vaak sneuvelen. Of het lukt om de tomatenkas een nieuwe bestemming te geven wordt op dit moment onderzocht binnen het bouwteam.